Bij Streken vind je de lekkerste speciaalbieren uit Breda, Nederland en de rest van de wereld. Maar wat is nou eigenlijk het verschil tussen een trappist- en abdijbier? En wat is precies een Tripel? In bier zit natuurlijk gist, wat is daar de functie van? En welk proces ondergaat het bier voordat een bier bij ons in de schappen beland?
In deze bierbibliotheek nemen we je mee in de wereld van bier.
We nemen een aantal bierstijlen en types onder de loep. We gaan iets dieper in op waar bier nou eigenlijk vandaan komt en hoe het aan zijn bepaalde smaken komt. En niet te vergeten, de combinatie van bier met eten!
“Ora et labora”: bid en werk
Vaak denken mensen dat een trappistenbier een soort op zich is, maar niets is minder waar. Trappistenbier is een verzamelnaam voor bier dat door de monniken van de orde der cistercien wordt gebrouwen binnen de muren van een abdij. Trappistenbier kan dus ook een Dubbel, Tripel of zelfs een IPA zijn.
De geschiedenis van de Trappist brengt ons terug naar de Franse 19e eeuw. Hier ligt de oorsprong van de Trappist brouwerijen zoals we die vandaag de dag kennen. Als gevolg van strenge regelgeving in Frankrijk werden de monniken van de Abdij Notre-Dame de la Grande Trappe noodgedwongen op zoek te gaan naar een andere locatie voor het brouwen van bier. Zo kwamen ze onder andere uit in Berkel-Enschot waar het eerste Trappistenklooster en brouwerij van de wereld is gevestigd, La Trappe.
Na de tweede wereldoorlog is de naam Trappist een beschermde naam. Ieder die de naam Trappist gebruikt zonder de toestemming van de Internationale Vereniging Trappist, kan hiervoor vervolgd worden.
Om het Authentic Trappist Product (ATP) logo te mogen dragen moeten de brouwerijen voldoen aan 3 regels:
Trappist moet gebrouwen worden binnen de muren of in de nabijheid van de abdij.
Trappist moet gebrouwen worden onder toezicht van de kloostergemeenschap en de exploitatie moet ondergeschikt zijn aan het klooster.
De opbrengsten moeten gebruikt worden voor het levensonderhoud van de monniken en het onderhoud aan het klooster. Als er geld overblijft dan moet dit besteed worden aan sociale werken en goede doelen.
Op moment dat ik deze prachtige bierbibliotheek aan het schrijven ben met een heerlijk biertje naast me, zijn er 11 brouwerijen die de naam trappist mogen dragen en het ATP logo mogen dragen.
In Nederland: Brouwerij Koningshoeve - La Trappe en Abdij Maria Toevlucht – Zundert.
België is koploper als het gaat om trappistenbieren: Orval, Abbaye Notre-Dame de Saint Remu – Rochefort, Abdij Notre-Dame de Scourmont Lez Chimay, Abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart – Westmalle en Sint Sixtusabdij – Westvleteren.
In Engeland is dat Mount St. Bernard - Tynt Meadow
Oostenrijk: Stift Engelszell
Italië: Abbbazia delle Tre Fontane
En last, but not leat in de Verenigde Staten: Saint Joseph's Abbey - Spencer
Behalve bovenstaande kloosters zijn er een drietal bieren die zich weliswaar trappistenbier mogen noemen, maar niet het logo ‘Authentic Trappist Product’ mogen voeren. Het gaat hier om het Franse Mont des Cats, het Duitse Abtei Mariawald en het Spaanse Cardeña.
Een trappist is een abdijbier, maar niet elk abdijbier mag een trappist
genoemd worden.
Dus in tegenstelling tot de trappistenbieren gelden er eigenlijk geen
regels voor abdijbier. Iedereen die dat wil kan zijn bier abdijbier noemen.
In de regel is het wel zo dat abdijbieren verbonden zijn aan een abdij.
Voldoet een brouwerij aan de voorwaarden, dan kan de brouwerij het keurmerk
Erkend Belgisch Abdijbier verkrijgen. Dit keurmerk is in het leven geroepen
door de Unie van Belgische Brouwerijen.
Enkele voorbeelden van abdijbieren zijn: Affligem, Grimbergen, Val Dieu en Leffe.
Het ontstaan van bier ligt waarschijnlijk in Mesopotamië, dit is wat we nu kennen als het huidige Irak en Iran. Hier zijn in 2018 sporen in potten gevonden van gerstrestanten, deze zijn chemisch onderzocht en konden op die manier gedateerd worden tussen 6000 tot 2000 voor Christus. Bij de Mesopotamische oerstad Uruk zijn één van de eerste schriftelijke vermeldingen van bier gevonden, deze staan op 5000 jaar oude Soemerische kleitabletten.
De oude Soemeriërs maakten bier door brood te verkruimelen en enkele dagen te weken in grote aardewerk potten met water. Door het gistingsproces dat in de potten plaatsvond, ontstond bier. De Soemeriërs voegden dadels en honing toe om het bier een smaakje te geven.
De eerste biersporen in Europa zijn gevonden op het Iberisch schiereiland en gaan terug tot ongeveer 3500 voor Christus. Veel later werd er ook steeds meer bier gebrouwen in West- en Noord-Europa. Maar vooral in de Middeleeuwen heeft bier een flinke opmars gemaakt. Er werd veel bier gedronken, met gemak dronk iedere man, vrouw of kind wel 300 liter bier per jaar. Het bier dat ze toen dronken lijkt overigens niet op het bier zoals we dat nu kennen. Het bevatte nauwelijks alcohol en smaakte waarschijnlijk vrij zuur. Men dronk bier als alternatief voor water dat toen gehaald werd uit sloten en grachten, dit water bevatte veel bacteriën en leidde tot ziektes.
Het aantal bierbrouwerijen steeg flink in de Middeleeuwen, steden met meer dan 100 brouwerijen waren geen uitzondering. Bekende brouwsteden uit die tijd waren Amersfoort, Delft, Haarlem en Gouda. De bierbrouwers, die zich verenigden in gilden, waren vaak de machtigste kooplieden in de stad of de streek. Ze beweren zelfs dat de overwinning op de Spanjaarden tijdens de tachtigjarige oorlog grotendeels met accijns op bier gefinancierd is.
In de loop van de 18e eeuw nam de populariteit van bier af, dit kwam mede door de opkomst van koffie en thee. In de 19e eeuw veranderde het bier wat ze brouwden, eerst was het altijd bovengistend bier dat er werd gemaakt, maar in de 19e eeuw gingen ze vooral ondergistend bier (pils) maken.
Het was in 1885 dat de Amsterdamse brouwmeester Wilhelm Feltmann het brouwproces verbeterde en legde zo de basis voor een bier zoals je dat nu kent.
Als gevolg van de twee wereldoorlogen kwam er een sterke daling in de verkoop van bier en dus ook in het aantal brouwerijen. In 1945 waren er in Nederland van de 148 brouwerijen nog maar 83 over. In de naoorlogse periode krabbelde de brouwindustrie langzaam uit het dal.
Halverwege de jaren tachtig begint een tegenbeweging. Anders smakende bieren uit België worden populair en het duurt niet lang voordat bestaande en nieuwe kleine brouwerijen ook in Nederland beginnen met het brouwen van bijzondere bieren.
Hoewel het productieproces door de eeuwen heen flink is geëvolueerd, is de essentie van het brouwen amper veranderd. Er zijn vier ingrediënten die je sowieso nodig hebt om bier te brouwen. Dit zijn water, een graansoort, hop en gist.
Ik zal een hele simpele uitleg van het brouwproces geven zodat het niet te technisch en hopelijk een beetje logisch blijft.
Van een graansoort (vaak gerst) worden de kiemen gedroogd, dit heet mouten en resulteert in, je raad het al, mout.
De mout wordt vervolgens geschroot (dit is het pletten van de mout) en daarna met water aangelengd tot een soort beslag. Dit beslag wordt vervolgens verhit, waarbij er suikers gaan ontstaan en vervolgens wordt gefilterd, wat hierna overblijft heet wort. Daaraan voeg je de hop en eventueel kruiden toe. Vervolgens laat je de wort afkoelen en kan het vergisten beginnen, daarbij zal er alcohol en koolzuur ontstaan.
Er zijn natuurlijk vele variaties die de smaak kunnen bepalen. De
grondstoffen kunnen hier een belangrijke rol in spelen maar ook de manier
waarop je deze bewerkt. Als je bijvoorbeeld de mout rookt krijg je een
rookbier. Er kunnen natuurlijk ook extra ingrediënten gebruikt worden wat
de smaak kan beïnvloeden.
Gruit was een Middeleeuws bestanddeel van bier in de Lage Landen en westelijk Duitsland en is een mengsel van diverse kruiden, gruitbieren zijn dan ook zeer sterke kruidige bieren. In sommige gevallen is gruit de vervanger van hop in het bier, maar soms is hop ook onderdeel van het mengsel. De samenstelling van gruit kon per streek verschillen, het mengsel bevat ingrediënten zoals: gagel, salie, rozemarijn, duizendblad en laurierbessen.
De overheid had een monopolypositie op gruit, brouwers waren verplicht om deze af te nemen in een vorstelijk gruithuis... De inkomsten uit de verkoop van gruit kan worden gezien als de vroegste vorm van bieraccijns door de overheid.
Er ontstaat geen bier zonder gist. Tijdens het brouwen wordt er gist toegevoegd om er onder andere voor te zorgen dat het bier alcohol en koolzuur bevat. Ook geeft de gist bepaalde smaken af aan het bier.
De geschiedenis van de rol van gist is een verhaal apart, bierbrouwers hebben duizenden jaren gebruik gemaakt van gist, zonder dat ze van het bestaan wisten.
Dat graan en water alcoholische drank op kon leveren, werd een paar duizend jaar geleden op verschillende plekken al ontdekt. Maar dat het gist was dat die het papje in alcoholhoudend vocht veranderde wist niemand. De onzichtbare gistcellen landden ongezien in het water en transformeerde het bier. Pas in 1680 maakte de Nederlandse wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek een einde aan de onzichtbaarheid van gist toen hij met een van zijn microscopen gistcellen zag ronddrijven in bier.
Er zijn drie verschillende manieren van vergisten
Bovengistend:
Veel speciaalbieren zijn bovengistend. Dit verwijst naar de temperatuur waarop de gist de suikers in de wort omzet in onder andere koolzuur en alcohol. Dit gebeurt bij temperaturen tussen de 15 graden en 25 graden Celsius. En ander kenmerk is dat de gist na de vergisting boven op het bier komt drijven.
Ondergistend:
Pils is een goed voorbeeld van ondergistend bier. Lagerbieren verwijzen ook naar de ondergisting waarmee het bier is geproduceerd. Bij lage gisten en ondergistend bier vindt het vergistingsproces plaats tussen de 8 graden Celsius en 12 graden Celsius. Deze gisten komen in hun wilde vorm voor in continentale bergstreken, zoals bijvoorbeeld Zuid-Duitsland waar de gemiddelde lage temperaturen op hoger gelegen gebieden een ideale situatie creëren voor de gist. Lage gisten zakken naar de bodem nadat het vergistingsproces is uitgevoerd.
Wilde gisten of spontane vergisting
“Wilde gisten” is een verzamelnaam van gisten die aanwezig zijn in hun
natuurlijke situatie. Lambiekbrouwerijen staan bekend om het gebruik van
wilde gisten voor productie van Lambiek en Geuze. Na het produceren van
Lambiekwort vult men een koelschip (grote open bak) voor één nacht om de
wort in aanraking te laten komen met wilde gisten. Na één nacht koelen
pompt de brouwer de wort in houten vaten om de sterke vergisting te laten
plaatsvinden. Na twee weken neemt de sterke vergisting af en veranderd in
een lange en langzame gisting en rijping die tot drie jaar kan duren.
Alcoholarm en alcoholvrij bier is populair!
Bieren met een laag alcoholpercentage en bieren zonder alcohol maken een
behoorlijke opmars. Dit merken we ook bij Streken door het steeds groeiende
aanbod vanuit. Denk aan weizen bieren uit Duitsland maar ook aan IPA’s
zonder alcohol.
Door de ontwikkelingen en nieuwe technieken die worden gebruikt, wordt er niet of nauwelijks meer ingeleverd op smaak.
Maar hoe wordt alcoholvrij bier dan gebrouwen? Er zijn een aantal verschillende methodes, één daarvan is door speciale gist te gebruiken. Brouwers laten de gist hun werk doen en breken het proces af op het moment dat de gistcel de alcohol wil gaan vormen. De meeste alcoholvrije bieren worden met deze speciale gistcellen gebrouwen.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere manieren, waarvan destilleren er één is. Er wordt dan een bier gebrouwen met alcohol maar door middel van destillatie wordt de alcohol onttrokken aan het bier.
Ook kun je het bier filteren met een membraam, dit klinkt heel simpel, maar dit is een complex en vooral ook zeer kostbaar proces. De apparatuur die de alcohol uit het bier filtert is namelijk heel duur.
Het eerste succesvolle pils werd in 1842 in Pilzen gebrouwen en bestaat nog steeds: Pilsner Urquell. De pilsbrouwerijen waren echter afhankelijk van grotten en groeven voor de koeling van het bier, dit betekende dat pils niet overal kon worden gebrouwen. In de jaren 70 van de 19e eeuw kwamen koelmachines ter beschikking, zodat het pils ook elders kon worden gebrouwen. De aanwezigheid van koelinstallaties maakte dat een brouwerij sindsdien ook wel als ijsfabriek fungeerde.
Pilsners worden niet direct geassocieerd met speciaalbier, toch zie je dat tegenwoordig ook veel craftbierbrouwers volop experimenteren binnen deze categorie.
Kenmerken van een pils: neutraal van smaak, vrij bitter (van de mout en hop), droog, kan een licht zoetje in zitten, hebben een waterig mondgevoel en zijn goeie dorstlessers.
In 1966 blies de melkboer Pieter Celis in het Vlaamse dorp Hoegaarden het recept weer nieuw leven in nadat in 1957 de deuren van brouwer Tomsin sloten (Dit was toen het laatste bedrijf wat nog witbier brouwde).
Hij maakte van Hoegaarden weer een succes. In de jaren 80 groeide het
explosief maar brandde ook de brouwerij af, Inbev heeft geholpen in de
wederopbouw en heeft het bier nog groter gemaakt.
Grappig detail is dat op late leeftijd Celis vertrok naar Texas waar hij
zijn witbier stunt opnieuw succesvol heeft neergezet.
Wit en weizen worden vaak door elkaar gehaald, net als bij een weizen wordt witbier altijd gebrouwen met tarwe en gerst. Het grote verschil met een weizen is dat in witbier kruiden worden toegevoegd zoals koriander en curaçaoschil.
Kenmerken van een witbier zijn: troebel, fris, met een zacht mondgevoel en citrus smaken.
Weizen betekent ‘tarwe’ en niet ‘wit’ zoals veel mensen denken.
Weizen is een van oorsprong Duitse bierstijl en de traditionele Duitse weizen bieren worden dan ook volgens het Rheinheitsgebot gebrouwen, dit betekent dat er geen andere grondstoffen mogen worden gebruikt dan graansoorten, water en hop. De typische weizengist geeft het bier de smaak van banaan en kruidnagel mee.
Een weizen moet minimaal 50 procent tarwemout bevatten, waardoor het een extra volle schuimkraag krijgt.
Kenmerken van een weizen: fris van smaak met tonen van (snoep)banaantjes en lichtzurig.
Saison is een droog wat kruidiger bier met complexe smaakaroma’s en komt oorspronkelijk uit Wallonië. In deze provincie waren boerderijbrouwers actief die in de wintermaanden bier brouwden. Deze bieren diende in de zomermaanden als dorstlesser voor de seizoenarbeiders. Gelukkig wordt tegenwoordig de saison het hele jaar door gebrouwen.
Kenmerken van een saison: citrus tonen, een klein zuurtje en een mooie hopbitterheid. Het lichte zuurtje en het aardse aroma komt van de Brettanomyces gist.
Saison Dupont blijft een van mijn favoriete Saisons en is de klassieker
onder de Belgische seizoensbieren.
Blond bier is een typische Belgische bierstijl.
De populariteit van blonde bieren is een relatief recent verschijnsel. In
het verleden werden er wel bovengistende bieren met lichte moutsoorten
gebrouwen, maar ze werden vaak niet zo hooggewaardeerd als donkerdere,
amberkleurige bieren met een betere mout. Dit veranderde met de opkomst van
het pils. Aanvankelijk werd in België de strijd tegen het pilsener gevoerd
met lichte amberkleurige bieren, maar de opmars van het pils in de Lage
Landen viel niet te stuiten. In de tweede helft van de 20e eeuw brachten
steeds meer brouwers een blond bier van hoge gisting op de markt. Het is
wat zoeter, bitterder, fruitiger en iets zwaarder dan pils.
Kenmerken van een blond bier: tonen van geel fruit (zoals banaan en gele appels), zoetig, licht bitter, met een prettig mondgevoel door koolzuur. Desondanks kunnen blonde bieren flink in smaak verschillen. Zo is de één wat zoeter van karakter en de ander juist weer hoppiger.
Naast blond zijn er ook nog de zwaar- of sterkblonde bieren. Duvel is het bier wat zwaar blond op de kaart heeft gezet. Zwaar blond bier is hoger in alcohol met meer uitgesproken smaken. Rondom dit biertype hangen niet heel veel regels, zo is een Barbãr ook een zwaar blond maar niet te vergelijken met een Duvel. Een zwaar blond is droger en minder fruitig dan een tripel.
Amber wordt ook wel Speciale Belge genoemd. De variant van Palm is waarschijnlijk de bekendste. Amber heeft zijn naam te danken aan de kleur van het bier. De kleur komt van de gebruikte moutsoorten. Deze moutsoorten noemen ze karamelmout, de granen zijn in de mouterij verder gebrand dan bij bijvoorbeeld een blond bier. Naast kleur geven deze granen ook smaak af.
Kenmerken van amberbieren: vrij bitter (van mout en hop), licht geroosterde tonen, soms wat gebrande karamel en ze hebben vaak een licht zoetje.
Uitgevonden door Westmalle in samenwerking met Hendrik Verlinden die in 1926 ingehuurd was om het probleem met hun bruin op te lossen. Dubbel refereert aan de hoeveelheid mout die per liter water tijdens het brouwen gebruikt wordt. Hierbij geldt: Hoe meer mout, hoe meer vergistbare suikers, hoe meer alcohol.
Hoe dubbel aan z'n naam komt? Vroeger werd door middel van kruizen op de vaten aangegeven hoe zwaar het bier was. Ondanks dat in die tijd lang niet iedereen kon lezen, was het toch voor iedereen duidelijk om welk bier het ging. Voor dubbel bier werden namelijk twee kruizen gebruikt en voor een tripel drie.
Kenmerken dubbel: kruidige tonen, Haagse hopjes, zoet in de geur en gedroogd fruit. Een dubbel is licht bitter en eindigt droog.
In 1932 op de markt gebracht als Witkap Pater door Hendrik Verlinden van de Drie Linden brouwerij. Westmalle volgde in 1934. Tripels zijn zwaar bovengistende bieren met vaak een complex smaakaroma maar toch goed doordrinkbaar.
Tripels zijn meestal niet erg bitter en over het algemeen goed in balans. De meeste tripels hebben een alcoholpercentage variërend van 7% tot 11%. De kleur komt van het gebruik van lichte moutsoorten en bleke suikersiropen.
Kenmerken van een tripel: fruitige en kruidige smaken met een zachte moutigheid. Drinkt ondanks het hoge alcoholpercentage makkelijk weg. Licht droog in de afdronk.
Zelf vind ik de Paix Dieu een van de mooiere tripels, 10% en super vol van
smaak, en om de ziel in het bier te laten voortleven brouwen ze bij Paix
Dieu alleen bij volle maan.
In 1999 werd door Derek Walsh voor het eerst het biertype Quadrupel benoemd. Deze naam kwam van het zwaarste bier van La Trappe, welke in 1991 een donker, zoet, volmoutig en hoog alcoholisch bier met de merknaam Quadruple op de markt had gebracht. Dit bier werd oorspronkelijk als winterbier gebrouwen, maar sloeg zo goed aan dat het al snel het hele jaar door te verkrijgen was.
Quadrupels zijn hele goede bewaarbieren. Na verloop van tijd gaan ze ‘madeiriseren’ oftewel smaken die doen denken aan een goede oude portwijn. Het brouwen van de bieren kan erg van elkaar verschillen, zo kunnen verschillende soorten mout worden gebruikt maar ook verschillende soorten kandijsuiker.
Kenmerken van een quadrupel: alcoholisch, verwarmend, gedroogd fruit, pruimen, zoet en laag in zijn koolzuur.
Ondanks dat een quadrupel en barley-wine erg op elkaar lijken zijn er oorspronkelijk toch een aantal verschillen. Een quadrupel bevat Belgische gist terwijl een barley-wine Engelse of Amerikaanse gist bevat, een Quadrupel bevat vaak ook meer koolzuur, is lager in hopbitterheid en wat droger in de afdronk.
Porter is een donker type bier, van oorsprong afkomstig uit Londen. De naam is afgeleid van het Engelse woord voor Havenwerkers: Porters, bij wie deze stijl erg populair was.
Porters zijn vaak minder wrang en geroosterd dan stouts. De aroma’s kunnen best wel fruitig zijn en hebben vaak tonen van gebrande mout. Vroeger was het zo dat porters minder alcoholisch waren dan stouts, maar tegenwoordig wordt er zoveel met stijlen gespeelt dat een porter best zwaarder kan zijn dan een stout.
Kenmerken van porters: in de smaak zijn vaak tonen van chocola, koffie of pruimen te vinden.
De bierstijl Stout komt oorspronkelijk uit Londen, hier werd het vanaf 1730 gebrouwen. Later begonnen andere landen ook met het brouwen van stouts, hierdoor ontstonden er veel verschillende soorten binnen deze stijl. Zo heb je bijvoorbeeld een Russian Imperial stout (deze werden vroeger vooral gedronken aan het Russische hof, vandaar de naam), een oatmeal stout of Irish stout (zoals we Guinnes kennen).
Stouts en porters lijken veel op elkaar. De stout is ook ontstaan uit het porter bier, het was een zwaardere variant op de porter. In het Engels noemde ze dat ‘a stout porter’. Bij stouts wordt er ook gebruik gemaakt van geroosterde of gebrande mouten en bij porters van ongemoute gerst.
Kenmerken stout: donker, bittere smaak, tonen van koffie, stevig alcoholisch en subtiele zoete tonen.
Hop, hop en nog eens hop! Deze van oorsprong Britse bierstijl is tegenwoordig weer springlevend. Veel craftbrouwers uit binnen- en buitenland hebben deze bierstijl herontdekt. Of je nu een hele zachte IPA met veel tropische fruit smaken of juist een bittere IPA zoekt, bij Streken hebben we genoeg keuze binnen deze prachtige biersoort.
India Pale Ale vindt zijn oorsprong in Engeland. Vanaf de 17e eeuw had Engeland veel overzeese koloniën, al het bier voor de Engelse soldaten en burgers werd met behulp van schepen naar de andere kant van de wereld gebracht. Een zeilschip was bijna vijf maanden onderweg naar India, dit was te lang om het gewone bier goed te houden.
IPA werd in oktober en november gebrouwen en tot een jaar gelagerd om een rijpe smaak te creëren. Het bleek geschikt om de lange reis naar India goed te doorstaan. Het was bedoeld als veilige dorstlesser voor de middle en upper class die in India gestationeerd waren. De gewone soldaten dronken liever een porter.
Nu wisten de Engelse brouwers dat het bier langer houdbaar bleef door er meer hop aan toe te voegen en het alcoholgehalte te verhogen. Vandaar dat al het exportbier wat zwaarder gehopt werd en daardoor bitterder was. Zo ontstond gedurende de 18e eeuw India Ale, veel later ontstond India Pale Ale.
Binnen deze bierstijl zijn tegenwoordig veel verschillende soorten, denk hierbij onder andere aan New England IPA’s, Westcoast IPA’s en Black IPA’s. Iedere soort heeft weer zijn eigen kenmerken zo is een Black IPA zwart van kleur, wat komt door de geroosterde mouten. De Westcoast IPA’s staan bekend om hun bittere en harsige smaken en de New England IPA’s hebben vaak licht bittere afdronk en ligt de nadruk op de fruitige hoparoma's.
Kenmerken van een IPA: dit is dus onder andere een beetje afhankelijk van welke hopsoorten er gebruikt worden maar over het algemeen bitter met een droge afdronk, aroma’s van tropisch fruit en citrus.
NEIPA of voluit New England IPA is een sub stijl die erg populair is geworden. Het zachte en fruitige karakter van dit bier met een subtiel bittertje is bij veel mensen geliefd.
New England verwijst naar de staat New England gelegen in Noord-Amerika. De brouwers daar experimenteerde met hun recepten door het niet te filteren en pasteuriseren. Het resultaat: Een hele dikke IPA met veel tropische fruit smaken. Veel NEIPA’s hebben ook een heel romig mondgevoel, dit komt vaak door het gebruik van haver tijdens het brouwen.
TIPA Offerwijl Triple IPA is een intense en extra zware variant van de “normale” IPA.
In overtreffende trap zou je qua smaakintensiteit beginnen bij een Session IPA, IPA, Doubel IPA en als laatste Triple IPA. Een Triple IPA is bitterder door het hoge hopgehalte en sterk door het hoge alcoholpercentage.
Omdat een TIPA een hoog alcoholpercentage heeft brengt dit een zoet-alcoholische smaak met zich mee.
Dry hopping, letterlijk vertaald drooghoppen en ook wel koud hoppen genoemd, maar wat is dat nou eigenlijk?
Hop is één van de vier basis ingrediënten van bier en er zijn enorm veel verschillende soorten hop. Rond 800 waren het waarschijnlijk de monniken van het klooster Weihenstephan in Duitsland die als eerste hop gebruikten om het bier langer houdbaar te maken.
Tijdens het brouwen kan er op verschillende momenten in het brouwproces hop worden toegevoegd om de smaak van het bier te beïnvloeden. Traditioneel gezien voegen de brouwers een eerste maal hop toe tijdens de kook. Het toevoegen van hop tijdens het koken van het wort geeft het bier een bitter en indien gewenst een aromatisch karakter.
Maar het is dus ook mogelijk om door middel van dry hopping extra aroma’s aan het bier mee te geven. Dry hopping is het toevoegen van hop tijdens de vergisting of lagering van het bier. Het doel van drooghoppen is om de aroma’s uit de toegevoegde hop in het jonge bier te laten trekken. Het uiteindelijke bier zal hierdoor nog aromatischer van smaak worden.
Een biertype dat zich goed leent voor het dry hoppen is IPA, dit bier is namelijk al rijk aan hop wat door het dry hoppen nog eens wordt verstrekt.
Een zuur bier wordt met opzet verzuurd door de brouwer en kan variëren van een licht zuur biertje tot bijtend, bitter en zeer scherp. Daarbij wordt er vaak gebrouwen met enorme hoeveelheden fruit, je kunt het zo gek niet bedenken of het kan worden gebruikt voor het brouwen van Sours. Soms gaat het om een combinatie van diverse fruitsoorten, maar het resultaat is altijd veel sappige fruitige zuurheid!
Maar hoe krijgt de brouwer een bier nou zo zuur? Dat kan onder andere door het gebruik van Brettanomyces gist, dit is oorspronkelijk een wilde giststam welke speciaal is vanwege zijn scherpe, grassige karakter. Ook kunnen natuurlijke gist-elementen uit de lucht in het bier komen, deze methode produceert melkzuur (net zoals yoghurt ontstaat door gisting).
Je hebt verschillende soorten zuur bier, een voorbeeld hiervan is een Gose dit is een traditionele Duitse bierstijl welke in de basis wat wegheeft van de Berliner Weisse. Een Gose is lichtgekleurd, laag in alcohol, hoog in koolzuur en heeft een verfrissend zuurtje. Verder wordt aan de Gose koriander toegevoegd en heeft het een ziltige toets door toevoeging van zout of door het brouwwater wat gebruikt wordt. Ook vind je in een Gose vaak fruit zoals kersen, frambozen en steenfruit.
Geuze steken is een eeuwenoude traditie uit het Belgische Pajottenland. De Geuze, of zoals vaak wordt aangeduid met de Franse spelling gueuze, is een beschermd streekproduct en word alleen in de Zennevallei en het Pajottenland gebrouwen, dit is het gebied ten zuidwesten van Brussel.
Het is een biersoort die ontstaat door het mengen van jonge en oude lambieken, dit mengen van die bieren wordt steken genoemd. Lambiek is het bier dat door spontane gisting met wilde gisten uit de buitenlucht ontstaat. Het wordt gebrouwen met gemoute gerst, ongemoute tarwe en veel oude hopbellen van wel drie jaar oud. Het wort blijft een nacht staan in een grote open kuip waardoor de eerdergenoemde wilde gisten en bacteriën die in de lucht zitten het bier ‘besmetten’ en het bier spontaan aan het gisten zetten.
Het wordt dus pas een geuze als de lambiekbieren van verschillende leeftijden worden gemengd. De smaak is complex en heeft een wijnachtig karakter. Een 'normale' Geuze bestaat uit ongeveer 60% eenjarige Lambik, 30% tweejarige Lambik en 10% driejarige Lambik. Een Geuze kun je heel goed wegleggen en laten rijpen.
Kenmerken Geuze: zuur met fruitige, citrusachtige tonen.
Bij Streken hebben we altijd een mooie selectie aan aan Geuzes staan, 3
Fonteinen, Cantillon, Oud Beersel Boon en Tilquin komen regelmatig voorbij.
Tegenwoordig zijn er tal van fruitbieren op de markt. Fruitbieren hebben een aangename zoet-zurige, frisse smaak, waarin het gebruikte fruit of toegevoegde vruchten extracten duidelijk herkenbaar is. De bittere hopsmaak of zure smaak is minder sterk dan bij andere bieren. Bij traditionele bieren wordt aan het einde van het brouwproces, vlak voor het gisten, fruit toegevoegd, waarbij de suikers van de vruchten volledig worden vergist.
Kenmerken van een fruitbier zijn: fris met zoet-zurige smaken.
Geef mij een op een zomerse dag een koude Lindemans Pecheresse en ik ben dol gelukkig!
Er is maar weinig bekend over de historie en de ontwikkeling van het Nederlandse bockbier.
Er is wel meer bekend over de herkomst en de naam van het bockbier.
Het verhaal gaat dat de naam aan het begin van de 17e eeuw in Beieren ontstaan is en een verbastering zou zijn van Einbecker Bier, Einbeck was in de Middeleeuwen een beroemde bierstad in Nedersaksen.
Het bier werd tot ver buiten de stadsgrenzen geëxporteerd.
Het werd onder meer geleverd aan de Hertogen van Beieren, die het buitengewoon lekker vonden, maar ook veel te duur vanwege de hoge accijnzen.
Hertog Wilhelm V besloot een eigen brouwerij op te richten om het Einbecker bier na te laten maken.
In 1591 werd daarmee begonnen in het Münchner Hofbräuhaus. Maar hoe goed de Beierse brouwers ook hun best deden, hun bier haalde het niet bij het Einbecker bier.
Rond 1612 werd een brouwer, Elias Pilcher, uit Einbeck naar Beieren gehaald om het Einbecker bier te brouwen. Hij slaagde erin een bier "nach Einbecker Art" te brouwen.
"Einbecker Bier" werd op z'n Beiers als "Ainpöckisch Bier" uitgesproken, verkort "Ainpöck" en ten slotte vroeg men in het gewone spraakgebruik om "Ein Bock". Later werd "ein" opgevat als lidwoord en losgekoppeld van het woord; bock werd begrepen als de diernaam bok. Met een bok heeft de naam dus niets te maken, maar op etiketten wordt wel vaak een bok afgebeeld.
De schrijfwijze bokbier is officieel niet juist, maar komt vaak voor, vooral in merknamen.
Er zijn nog meer verhalen over de oorsprong en naamgeving van het bockbier, waarin wel een verband met de bok wordt gelegd.
Het zou te maken kunnen hebben met de Germaanse god Donar (soms afgebeeld als half mens, half bok) die op een bokkenwagen langs de hemel rijdt, en tegelijkertijd de vruchtbaarheid symboliseert.
En vruchtbaarheid werd altijd geassocieerd met de lente, en dus werd de nieuwe gerst- of tarweoogst gevierd met het zojuist bereide nieuwe bier: bockbier dus. Maar dat verklaart niet het bestaan van 'herfst'-bok.
Wat is bockbier?
Bokbier of bockbier is een sterk, in de regel ondergistend seizoensbier. Een donkere variant wordt tussen oktober en februari verkocht en wordt herfstbok genoemd.
Vanaf de vastentijd tot mei wordt ook bokbier verkocht dat meestal blond of amberkleurig is en lentebok of meibok wordt genoemd.
Oorspronkelijk was bockbier een bier van lage gisting van rond de 6,5% alcohol, robijnrood van kleur en met een moutige en wat karamelachtige smaak.
Tegenwoordig wordt daar niet meer streng op gelet en is feitelijk alles mogelijk. De enige eis die in de bierverordening aan bockbier wordt gesteld is dat het een stamwortgehalte van minimaal 15,5 Plato heeft.
Winterbieren zijn bieren die speciaal gebrouwen worden voor tijdens de koude wintermaanden. Het is meestal een bovengistend bier met een sterk moutige smaak en de kleur kan variëren van amber tot donker. Vaak heeft een winterbier een relatief hoog alcoholgehalten zijn doorgaans ook erg geschikt voor rijping.
De naam barrel aged, letterlijk vertaald vat verouderd, ofwel vatgerijpt houdt in dat het bier nadat het klaar is om gebotteld te worden, niet wordt gebotteld maar dat het in houten vaten wordt gerijpt. Dit gebeurt doorgaans vanaf 9 maanden en kan tot wel 3 jaar gerijpt worden op deze vaten. Op geen enkele andere manier in zo’n complexe smaak ik het bier te krijgen dan wanneer je het op een vat laat rijpen.
Port-, Rum-, Sherry-, Whisky- of zelfs Tequilavaten. De smaken van de
sterke drank worden, samen met wat houttannines afgegeven aan het
basisbier. Bijna alles is mogelijk! Veel Barrel Aged bieren hebben bijna
geen koolzuur meer. Dat komt omdat de vaten nooit helemaal luchtdicht zijn.
De opbouw van Co2 in het vat zorgt gelukkig wel dat er overdruk in het vat
ontstaat, zodat zuurstof niet voor extra oxidatie kan zorgen. In een
whiskey vat komen tonen van whiskey terug in het bier; evenals rum, sherry
of port bij hun vaten doen. Bij een peated whiskey krijgt het bier een
mooie rook-achtige smaak als tegenhanger van de zoete tonen van het hout.
Session komt van de Engelse uitdrukking ‘’going to a session’’, wat zoiets betekend als een drink-sessie die de hele dag kan duren. Hierbij hoort dus een bier wat je de hele dag door zou kunnen drinken. Session heeft geen betrekking op één bepaalde bierstijl. De aanduiding “Session” slaat op een bier wat verfrissend en doordrinkbaar is. Session kan dus voorkomen bij alle bierstijlen. Een Session bier bevat altijd minder dan 4% alcohol.
YES WE CAN! Een deel van onze speciaalbieren bij Streken verkopen wij in blik, waarvan er een hoop gekoeld staan. Voor veel mensen oogt blik goedkoop. Zo zonde, want blik komt het bier juist ten goede. Licht is namelijk één van de grootste vijanden van bier en licht is natuurlijk niet te vinden in blik. Zo blijft het bier langer op zijn beste smaak. Steeds meer brouwerijen zullen hun bieren gaan afvullen op blik. Wij worden dus heel blij van bier in blik en verkopen het graag! Buiten dat bier in blik beter is voor het bier is je bier ook nog eens sneller koud, win-win!
Bier is een natuurproduct en niet onbeperkt houdbaar. Bewaar het altijd op een koele en donkere plek, op een constante temperatuur tussen de 10°C en 15°C. Een kelder of een donkere kast zijn ideaal. Door zonlicht verandert bier van smaak. Vandaar dat bierflessen vaak donkerbruin of donkergroen van kleur zijn.
Een IPA moet je natuurlijk zo vers mogelijk drinken, dat weet iedereen. En een oud pilsje smaakt op zijn beurt weer naar natte kranten. Maar er zijn ook een hoop bieren die je heel goed kunt bewaren, denk hierbij aan zware en donkere bieren zoals Stouts, Quadrupels, Barleywines en Bockbieren. Maar ook Geuzes en andere wild vergiste bieren lenen zich perfect om weggelegd te worden.
Leg je bieren op constante tempratuur onder de 14 graden weg, in een niet vochtige ruimte. Flessen met kroonkurk kunnen het best staand bewaard worden. Flessen met een kurk kunnen, net als flessen wijn, het best liggend opgeslagen worden. Zo voorkom je uitdroging van de kurk. Zet een bier met gist enkele dagen voor het drinken rechtop, zodat de gist naar de bodem kan zakken.
Er is geen drank die beter met eten combineert dan bier. Bier heeft namelijk een heel breed smaakspectrum en bevat smaaknuances die bij wijn ontbreken, daarnaast smaakt wijn bij sommige gerechten gewoon niet, denk bijvoorbeeld aan chinees, ramen, curries of roti.
Bier heeft naast zuur en zoet ook bitter, en dat vind je in de meeste wijnen niet terug. De gist zorgt voor fruitige, kruidige of aardse tonen. Daarnaast heb je ook nog eens veel keuze aan moutsoorten, die smaken zoals karamel, koffie, chocolade of zelfs een rooksmaak meegeven aan het bier.
Smaak is natuurlijk heel persoonlijk en alleen door zelf te proberen weet je wat jij lekker vindt bij een goeie biefstuk. Maar er zijn uiteraard een aantal basisregels om bier met eten te combineren.
Het begint bij het bepalen van de intensiteit van het gerecht en het bier, die moeten aardig overeenkomen, want anders overschaduwt de één de ander. Je kunt je er wellicht iets bij voorstellen dat een zwaar donker bier te heftig is voor een frisse salade, en een pils compleet wordt overschaduwd door een pittige curry.
Je zal moeten bepalen of je een bepaalde smaak wilt versterken, smaken die elkaar aanvullen of een combinatie van tegengestelde smaken om een nieuw beleving te creëren. Hieronder een aantal voorbeelden:
Dezelfde smaken om de ervaring te versterken:
- Salade met rood fruit met een Kriek.
- Salade met limoendressing en een fris Witbier met citrustonen.
- Wild in donkere paddenstoelen saus met een donker Abdijbier.
- Geroerbakte stukjes eend en pittige sinaasappelsaus met een Amber.
Combinatie van vergelijkbare smaken die elkaar aanvullen:
- Zoete chocolade brownies met een Kriek.
- Een stoofschotel met veel uien versterkt de smaak van Herfstbock.
- De grillsmaak van kip, tonijn of geroosterde groenten combineert mooi met een Tripel.
- Het zilte van gebakken zeetong is heerlijk te koppelen aan een Geuze.
Combinatie van tegengestelde smaken om een nieuw beleving te creëren:
- Pittige Oosterse schotels met een verfrissende lichte Pilsener.
- Gegrilde zalm met romige saus, gekoppeld aan een verfrissend Witbier.
- Lamsvlees met lentegroenten met daarnaast een verfrissend Fruitbier.
KAAS & OESTERS
Twee klassiekers die doorgaans worden gelinkt aan wijn, maar wist je dat oesters en stout een traditionele Ierse combinatie is? De ziltige smaken van de oester passenperfect met de geroosterde en droge tonen van een stout.
Bier en kaas gaan ook geweldig samen! Een lichte, jonge kaas gaat
bijvoorbeeld goed samen met een zachte Saison en een pittige oude kaas is
heerlijk met een mooie Barley- Wine.